De op Woensdag 2 September 2020 overleden  Adrianus kardinaal Simonis

was altijd heel betrokken bij het wel en wee van de ontwikkelingen bij Tabgha,

meer nog toen we de definitieve locatie aan de Vlaardingsekade konden betrekken. 

 

Als begaan met deze jonge kapelaan al voor zijn benoeming tot bisschop van

Rotterdam in 1970 en nadrukkelijk vanaf 1982 heel persoonlijk. Altijd met

groot respect voor zijn heldere moed die hij tentoonspreidde in woord en

geschrift. Je wist gelijk wat je aan hem had. Bij zijn vertrek naar Utrecht

stelde hij: 'U gaat toch mee'? Kerkelijk leider in dit bijzondere tijdsgewricht is

geen sinecure. De sterk gewijzigde geloofsbeleving in onze westerse

samenleving -zeg maar verschraling- ging hem aan het hart, hij leed eronder!

En dan toch op een ander moment paradoxaal: 'optimist tot in de kist'. Hij had

een groot Godsvertrouwen.

  

Erudiet als hij was, toonde hij zich heel betrokken bij ieders persoonlijke

omstandigheden, vooral als dat het gezin betrof. Had bij een volgend bezoek

altijd belangstelling hoe de ontwikkelingen waren. Was enkele keren onze

gast en wist van de omstandigheden en de sfeer van de geestelijke situatie.

Heeft meerdere bijzondere audiënties bij de Heilige Vader gefaciliteerd en

was altijd verwonderd en uiterst dankbaar als je wat bijzonders te melden of

te bezorgen had. Het voorrecht dat we hadden bij verschillende jubilea

aanwezig te mogen zijn, waarbij  was toegestaan een introducee mee te

nemen. 

Toen we eens de gelegenheid kregen het woord te voeren, en dat bij een

volgend conclaaf het wel eens Adrianus VII zou kunnen zijn die op Petrus'

Stoel het hoogste kerkelijke ambt zou gaan bekleden, wimpelde hij dat

resoluut weg met: 'Dat zal niet gebeuren'. Dankbaar met deze mens 'intiem'

te mogen zijn.

 

Ook  toen we op Vrijdag 28 Augustus de afspraak maakten om die Maandag

daarop te kunnen komen (U mag niet in de kapel aanwezig zijn!) en we ons

kort daarop bij zijn woning aandienden. We werden verwelkomd door zijn zus

Liduine niet wetende dat het einde zeer nabij was stelden we ons

terughoudend op. Maar zij wist dat hij ons verwachtte en we moesten beslist

hem komen groeten. Daar vertelde de eminentie dat gisteren (Zondag) de

dokter weer was geweest. Zij had gesteld dat gezien zijn toestand een

operatie niet mogelijk was. En wilde dat ook niet. De woorden die toen

gewisseld werden waren heel persoonlijk.

 

Ook het voorrecht bij de uitvaart op 10 September uitgenodigd te worden.

Daarbij maakten we persoonlijk kennis met degene aan het einde van de 

H. Mis het 'In memoriam' heeft uitgesproken: Paul van Geest. Die ons toen

herinnerde aan het legaat dat ons was toegekend.  

Een ieder die dit leest mag deelgenoot zijn van het voorgaande en delen in

het devies van de eminentie: 'Dat zij U kennen / Ut Cognoscant Te' (Joh. 17,3). 

Nu hij is teruggekeerd naar zijn Schepper.

 

Op bijgaande foto's hebben we in de dagen na het overlijden uiting willen geven

aan wat de eminentie voor de Kerk en voor ons betekende.

 

J. P. Jansen.